We have known at least since August Strindberg how tortured, acerbic the Swedish soul can turn out to be. This is surprising in itself as Sweden is known  for the harmony of its societal system, a system which on paper is well oiled, able to confer serenity. However, such are human beings that at the apex of their reason they often descend into the deepest unreason. As though there were in us permanently this hidden threat, akin to nightmare, of which it is impossible to rid ourselves.

Swedish artist Maria Friberg, born in 1966, produces sophisticated photographic settings bringing to light this psyche, torn between reassurance and anxiety. This is the anxiety that can seize us when we are shaken by the breathtaking question of our place in the universe, a questioning to which the elements remain  obstinately deaf in their mute majesty.


 

We weten tenminste sinds August Strindberg hoe gekweld en bitter de Zweedse ziel kan zijn. Dat is op zich verrassend, want Zweden staat bekend om de harmonie van zijn maatschappelijk systeem, een systeem dat op papier goed geolied is en rust kan brengen. Maar zo zijn mensen dat ze op het toppunt van hun rede vaak afdalen in de diepste onredelijkheid. Alsof er in ons permanent die verborgen dreiging schuilt, verwant aan een nachtmerrie, waarvan we ons onmogelijk kunnen bevrijden.

De Zweedse kunstenares Maria Friberg, geboren in 1966, maakt geraffineerde fotografische settings die deze psyche, verscheurd tussen geruststelling en angst, aan het licht brengen. Dit is de angst die ons kan aangrijpen wanneer we worden geschokt door de adembenemende vraag naar onze plaats in het universum, een vraag waarvoor de elementen hardnekkig doof blijven in hun stille majesteit.